Het buitengewone staat centraal tijdens de Week van Gebed voor de eenheid van de christenen in 2020. Geïnspireerd door de buitengewone vriendelijkheid die in Handelingen 28 naar voren komt, daagt de Week van Gebed ons uit om te streven naar meer dan het gewone.
Zij waren buitengewoon vriendelijk voor ons
De centrale Bijbeltekst voor de gebedsweek komt in 2020 uit het laatste deel van het boek Handelingen, hoofdstuk 27 vanaf vers 18 tot hoofdstuk 28 vers 10. Hierin is te lezen hoe Paulus en zijn reisgenoten schipbreuk lijden op Malta, en daar met buitengewone vriendelijkheid opgevangen worden. Deze gebeurtenis markeert het moment waarop het evangelie het eiland bereikt. Op 10 februari wordt deze gebeurtenis nog altijd door de christenen op Malta herdacht en gevierd. Zij hebben dit jaar het materiaal voor de gebedsweek voorbereid.
In het verhaal van Paulus’ schipbreuk zijn verschillende glimpen van het buitengewone waar te nemen. Het begint al tijdens de storm, die het schip uiteindelijk ten onder doet gaan. Terwijl de opvarenden vrezen voor hun leven en de bemanning er alles aan doet om het schip varende te houden, is de rust van Paulus opmerkelijk. Hij weet dat zijn leven veilig is in de handen van God. Een engel had hem dat zelf verteld. Het is vanuit dit geloof in God en het vertrouwen op Zijn leiding dat hij ook zijn medereizigers hoop kan bieden op de goede afloop. In de onrust die ook deze wereld en de levens van haar bewoners kan tekenen, mogen wij die Christus volgen, brengers van hoop zijn.
Dat neemt niet weg dat een situatie op het moment zelf zorgwekkend kan zijn. Juist in dergelijke beangstigende omstandigheden kunnen de spanningen hoog oplopen. In het verhaal zijn er verschillende groepen aan boord: de bemanningsleden van het schip, een Romeinse Centurion met zijn soldaten en de gevangenen die zij vervoeren. Groepen die nu niet bepaald gelijk aan elkaar zijn. Maar Paulus weet wonderwel de vrede tussen de groepen te waarborgen. Hij houdt ze voor dat de omstandigheden hen samenbinden en onder zijn leiding delen ze met elkaar het brood.
Wanneer Paulus en zijn reisgenoten ten slotte stranden op Malta, wordt hen daar buitengewone vriendelijkheid betoond door de eilandbewoners. Hun anders-zijn vormt daarbij geen belemmering. Er wordt een vuur aangelegd waaraan ze zich kunnen verwarmen en drogen. Ze krijgen voedsel om hun honger te stillen. Ondanks het feit dat de eilandbewoners Christus niet kenden, werd Zijn liefde toch zichtbaar in hun handelen.
Dit mag ons inspireren. Allereerst om te leren gastvrijheid te ontvangen. Het is soms comfortabeler om de helpende hand te bieden dan ‘m aan te nemen. Zeker christenen hebben vaak de neiging om vooral uit te willen delen. Dit verhaal laat echter zien dat Christus ook werkzaam is in en door anderen. Zien wij dat? Willen wij van anderen ontvangen?
Maar natuurlijk worden we ook opgeroepen om zelf vrijgevig te zijn voor degene die dat nodig heeft. Niet alleen aan degenen die op ons lijken, maar ook aan hen die niet onze taal, cultuur of ons geloof delen. Juist in deze tijd denken we daarbij ook aan hen die na een angstige tocht over dezelfde zeeën als Paulus op de kust van Europa stranden. Migranten die op de vlucht voor geweld en armoede ook in Nederland aankomen. De vraag aan ons is hoe we met hen omgaan. Zijn wij buitengewoon vriendelijk voor hen? Betonen wij hen Christus’ liefde?
Tijdens deze gebedsweek volgen we Paulus op zijn reis. Iedere dag zoeken we naar het buitengewone. Zo leren we buitengewone vriendelijkheid te ontvangen én door te geven.